Wednesday 11 February 2015

De balans opgemaakt

Morgen weer een gang naar het ziekenhuis. Ik ben heel benieuwd voor welke verrassingen ik nu weer kom te staan. In ieder geval wordt de operatiewond voor het eerst sinds vier weken ontbloot, dus een zeker uur-der-waarheidgevoel kan ik niet ontkennen.

Het feit dat ik een week lang niets geschreven heb is een goed teken. Ik eindigde de laatste keer op een positieve noot, en die klinkt nog na. Weliswaar merkte ik na mijn eerste onderwijsdag, met 3x2 contacturen, dat ik wat teveel van mijn onderstel gevraagd had, maar door die schade wijs geworden heb ik daarna hééél voorzichtig gedaan: alle afstanden >10m per kruk of stoel, een of twee dagen per week thuis - achter de computer, dat wel. Officieel ben ik 50% ziek (dat moet ik volgende week aan de bedrijfsarts gaan uitleggen) maar in de praktijk zit ik op zo goed als 100%, zeker in aanmerking genomen dat alle verplaatsingen een lage maximumsnelheid hebben.

Nu er hoop is dat ik vanaf morgen actiever aan oefeningen en dus herstel kan gaan werken is het een goed moment de balans op te maken. Wat heb ik geleerd de afgelopen vier weken?
  • Na de eerste week ben ik snel gewend aan mijn beperkte actieradius, en aan het feit dat ik tijdig vervoer moet regelen voor alle langere afstanden. Het helpt natuurlijk dat ik weet dat het allemaal maar tijdelijk is. Ik zal het kunnen fietsen meer waarderen dan ooit tevoren.
  • Elke dag een paar honderd meter met een rolstoel houdt je aardig fit. Armspieren worden merkbaar sterker. Vorige week wel spierpijn in mijn ribbenkast, door rolstoel of krukken weet ik niet. Dat is niet prettig: hoesten, niezen en ook lachen zijn nogal pijnlijk, en het gaat minder snel over dan normale spierpijn. Gelukkig was ik niet verkouden. Of ik minder vaak gelachen heb weet ik niet zeker, maar wel korter.
  • Aan Arend in een rolstoel is nog niemand gewend: ikzelf niet, maar mijn collega's ook niet. Het voelt alsof ik een toneelspel speel, en ik merk om me heen ook een zekere mate van amusement. Misschien ga ik te snel om serieus gehandicapt te zijn: op een vlakke ondergrond en over een niet al te lange afstand haal ik een hoger dan looptempo, en ik probeer in bochten de optimale lijn te volgen om geen snelheid te verliezen. Ik heb inmiddels ook een aardige deurentechniek ontwikkeld. Zo ontleen je nog een beetje plezier aan een noodzakelijk kwaad.
  • Op krukken kom je overal, en er bestaan meer liften dan je beseft als je ze niet nodig hebt. Het is wel wat zoeken hier en daar, maar bijvoorbeeld Cinema Hengelo en ook Concordia in Enschede, een oud, smal en hoog pand, hebben een lift. Als je echt aan een rolstoel gekluisterd bent wordt het een stuk minder, want de lift in Concordia bijvoorbeeld brengt je wel naar de kelderverdieping met de toiletten, maar aldaar zijn er alsnog een paar treetjes te nemen.
  • Geholpen worden is niet eenvoudig. Steven neemt me nog steeds elke dag dat ik naar de UT ga mee, dat waardeer ik bijzonder. Af en toe duwt hij me, want de route van auto naar gebouw is niet doorgaand vlak of goed bestraat; maar ik rol liever mezelf. Ook anderen zijn hulpbereid, maar behalve deuren openhouden zijn er niet zoveel soorten hulp waarop ik echt zit te wachten. Het vergt een zekere hoeveelheid tact om de juiste houding en reactie te vinden. Tact is niet mijn sterkste kant. Kortom, ik leer een heleboel!

No comments:

Post a Comment