Monday 12 January 2015

Een vriendelijk partijtje squash

Na een onderbreking van twee jaar heb ik het squashracket weer opgepakt. Eerst op tweede kerstdag tegen m'n broertje, in de verder verlaten Twentehallen in Enschede: verloren (hoewel ik aardig aan het inlopen was toen na precies een uur het licht uitging). Daarna op derde nieuwjaarsdag tegen m'n oude squashmaatje Lars, die het spelletje vanwege een verslijtende knie vaarwel had gezegd maar nu wel eens wilde proberen hoe het met een brace ging. Dit in de Vondersweijde in Oldenzaal, onze oude stek: een drietal banen naast het zwembad, nooit bijzonder druk. Om Lars te sparen zal ik de uitslag verzwijgen, maar de brace deed z'n werk goed genoeg om het weer met grotere regelmaat op te willen pikken.

Op zondag 11 januari een herkansing. Welgemoed begonnen, en dit keer tot en met de vierde set redelijk gelijk opgaand, voelde ik bij de stand 3-5 in punten en 2-2 in sets plotseling een klap op m'n kuit, kennelijk van een wat roekeloze Lars, waardoor ik op de grond belandde. Wel gek dat Lars meters verderop stond. En ook voelde die rechtervoet nu opeens heel vreemd aan. Eigenlijk was het ook meer een knap dan een klap. Ehhh... vandaag maar niet verder, Lars!

Nee, vandaag niet en voorlopig niet. Mijn rechtervoet plat op de grond staand voelde alsof-ie op een 30%-helling naar beneden stond, en gewicht erop zetten was duidelijk geen goed idee. Geen pijn, geen zwelling, wel een deukje in mijn kuit. Zelfs een leek herinnert zich dan al gauw dat zich in die buurt de mythische Achillespees bevindt. Lars had al gauw het nummer van de eerste hulp in Oldenzaal te pakken, maar bij nader inzien was Hengelo toch wel handiger - al was het maar omdat daar een echt ziekenhuis omheen zit, en geen dependance zoals in O.

Na wat gehannes met auto's en bestuurders waardoor Liesbeth ook nog even op bezoek kwam zat ik anderhalf uur later met Elise bij de huisartsenpost in Hengelo te wachten op mijn afspraak. Want ja, zo gaat dat: ook in het weekend, en ook bij het ziekenhuis, moet je eerst door het huisartsenfilter. Kostenbesparend, begrijpelijk, in het algemeen een goed systeem, maar als je zelf wel zeker weet dat je toch onmiddellijk doorverwezen wordt is die extra drie kwartier een beetje zonde.

(Tijd is, zoals iedereen weet die wel eens patiënt is geweest, een van de zaken waarvan je in die rol geacht wordt een onbeperkte voorraad te hebben. Geduld is er ook zo een.)

De genoemde drie kwartier later waren we aan de overkant, bij de echte eerste hulp in het echte ziekenhuis. Een doktersassistente bevestigde na korte betasting van de kuit (palpitatie, je leert er een boel woorden bij) datgene wat de huisarts ook al bevonden en ik bevroed had: achillespeesruptuur. Vervolgens vond er in onze afwezigheid overleg met de dienstdoende chirurg plaats. De uitkomst daarvan was het voorstel (sic) om dit te lijf te gaan met een operatie. Het voorstel was van een aangename openheid: natuurlijk herstel was ook mogelijk, de medische wetenschap zat niet op één lijn over wat het beste was, maar zij (ZGT Hengelo) hadden goede ervaringen met operatieve behandeling. Nou, dan weet je het als brave patiënt wel - ook al omdat ik de tijd nuttig gebruikt had door het alwetende internet te raadplegen en tot de ontdekking te komen dat een operatieve behandeling misschien wel fractioneel riskanter is maar in ieder geval een significant sneller herstel belooft.

Spitsgips
De beslissing tot operatie betekende voor nu gips rond mijn onderbeen, in spitsstand (spitsgips, spreek dat maar eens drie keer op rij uit) om de peesuiteinden niet teveel van elkaar te laten vervreemden, en de opdracht om maandagochtend langs te komen voor het plannen van de operatie. Ehhh... zegt u dat nog eens? Maandagochtend langskomen voor het plannen van de operatie. Ah, zo. Langskomen voor het plannen van de operatie zegt u? Of zei u: opbellen voor het plannen van de operatie? Nee, het was wel degelijk langskomen. Het plannen van een operatie is een intensieve operatie, dat gaat niet zomaar per telefoon. Of email. Of webservice. Goed, we komen maandagochtend langs. Tijd in onbeperkte voorraad.

De rest van de dag kon ik besteden aan het wennen aan de meegekregen krukken. Zwaar lopen als je een been niet mag belasten: na een meter of twintig beginnen de schoudertjes aardig zeer te doen. Van Liesbeth, die nog even belde om te horen hoe het allemaal verlopen was, kreeg ik de tip om een rolstoel te leen te vragen. Goed idee, zelf nog niet op gekomen. We gaan maandachochtend toch langs het ziekenhuis, dan is dat zo geregeld.

3 comments:

  1. En de dader heeft natuurlijk direct een biermandje laten bezorgen!

    ReplyDelete
  2. Arend! Zat je met die palpitaties wel op de goede afdeling?

    ReplyDelete
    Replies
    1. Kweenie... maar Elise zat er naast, no funny stuff :-)

      Delete