Thursday 15 January 2015

Mechanica en psychologie van een rolstoel

Rolstoel voor smalle mensen
De rolstoel die we van de thuiszorg hebben geleend is een bruikbaar ding. Aanvankelijk leek het grootste probleem om de krukken erin kwijt te kunnen, nadat de man-van-de-thuiszorgwinkel had beweerd dat daar geen voorziening voor zou zijn; thuis gekomen bracht een stukje ongeloof en een beetje snuffelwerk echter een houder en klitteband aan het licht die duidelijk precies voor dat doeleinde op de wereld waren.

Ik kan me er zelf in voortbewegen: handen aan de wielen, en vort met de geit! De droom van elke jongen. Op een vlakke ondergrond en de korte afstand ga ik sneller dan een gewoon lopend persoon, maar in de bochten word ik al snel weer ingehaald. Hellingen zijn interessant, en ik heb al ontdekt dat de gebouwen waartussen ik me gewoonlijk op de universiteit beweeg (kantoor en kantine, basically) meer hellingen kennen dan ik ooit beseft had. En natuurlijk mag ik nu eens zonder schuldgevoelens de lift in, inclusief dat kleine goederenliftje waarvan ik me altijd al had afgevraagd hoe dat nou precies werkt. (Antwoord: l a n g z a a m.) Liftprocedure: achterwaarts inparkeren, zodat je er weer uit kunt zoeven zodra de deuren opengaan.

Voorzien van niet-smal persoon
en krukkenhouder
Vanochtend heb ik mezelf en de rolstoel maar eens op de proef gesteld met een tochtje naar de apotheek van een paar honderd meter, tijdens een van de zeldzame droge perioden. Onderweg ontdekt dat ook hellingen overdwars lastig zijn: de rolstoel wil graag naar beneden, en dus blijft er niets anders over dan maar één wiel aan te drijven: in feite een continue stuurbeweging. En dan besef je al snel dat elke weg, en ook elk fietspad, overdwars helt, met opzet, om regenwater naar de zijkanten te laten stromen. Dat is me toch een partij vermoeiend! De voordelen van asfalt worden volkomen teniet gedaan door de nadelen van het eenzijdig moeten aandrijven. Ik vraag me af of die rolstoelen van professioneel gehandicapten, met die schuinstaande wielen, dat probleem ook hebben. Vast niet.

Onze apotheek is populair onder de honderden bejaarden die er vlak achter wonen, in 't Zwavert. Veel rollatoren. Voor het eerst voelde ik me er helemaal thuis. Ik kwam er de rest van mijn anti-trombosespuitjes halen, waarmee ik mezelf moet injecteren zolang ik in 't gips zit. Daarna de even lange maar lichtelijk minder vermoeiende rit terug: wind mee, en ik weet nu dat de apotheek 50cm hoger ligt dan ons huis. Minstens.

Antitromboseprikjes
Ook deze ervaring helpt om de beperkingen van mijn (tijdelijke) beperking beter te leren kennen. Honderd meter is opeens een niet-verwaarloosbare afstand. Volgende week naar de Universiteit Utrecht, om daar een eendaagse cursus te geven? Toch maar niet... Spijtig!

Ander opmerkelijk effect: in een rolstoel word je niet herkend. In de wandelgangen van de Zilverling en Waaier liepen allerlei collega's me niet-groetend voorbij. Een vorm van schaamte? Floris analyseerde het aldus: om iemand te groeten moet je 'm herkennen, en om iemand te herkennen moet je 'm aankijken. Dat gaat in één moeite door als diegene zich op ooghoogte bevindt: gewoon een kwestie van scannen van je omgeving, iets wat we van nature voortdurend doen. Maar iemand aankijken die zich een meter lager bevindt vergt een doelbewuste actie, en die wordt niet genomen omdat het onbeleefd zou lijken - het zou de indruk van aanstaren geven. Toch een vorm van schaamte natuurlijk, of is dat niet het juiste woord?

Morgen (donderdag) onder 't mes! Er is netjes gebeld gisteren: 8:30 melden, 's ochtends is het zover.

No comments:

Post a Comment